Mijn vriend en ik zijn al vaak in Duitsland geweest, maar gek genoeg nooit om te wandelen. Hoog tijd dus om de Bundesrepublik eens bei fuss te verkennen. We begonnen met het verkennen van de Möhnesee, een meer dat ontstond door de aanleg van een stuwdam. Het stuwmeer ligt aan het gelijknamige dorp in Noordrijn-Westfalen.
Als je een wandelweekend boekt voor half maart, zoals mijn vriend begin dit jaar deed, dan hoop je stiekem dat het al een beetje lente is. In plaats daarvan krijgen we het koudste weekend sinds jaren.
Op vrijdag 16 maart 2018 valt het allemaal nog heel goed mee. Het is om en bij de zeven graden, wat voor mij geldt als prima wandelweer. De kortste wandeling blijkt 14 km lang, een ommetje rond een deel van het meer. De wandelroute verbindt verschillende wandelknooppunten, die goed zijn bewegwijzerd.
Op de Sperrmauer
We vertrekken aan het – hou je vast – Landschaftsinformationszentrum Wasser und Wald Möhnesee, waar alles in het teken staat van de ijsvogel, die blijkbaar volop visjes vindt in de uitgestrekte waterplas. Na enkele honderden meters komen we aan de stuwdam (de Sperrmauer). Het is een imposant bouwwerk, dat tientallen meters boven het landschap uitstijgt.
Wat we aan de andere kant zien, doet ons een beetje denken aan een miniatuurversie van de Noorse fjorden waar we vorig jaar in juni volop van genoten: een haast rimpelloos meer met prachtige heuvels eromheen.


We wandelen over de stuwdam naar de overkant. Onderweg komen we verschillende hekken tegen waar slotjes zijn aan vastgemaakt met initialen of namen op. Sommigen hebben er zelfs een foto op laten aanbrengen.
Aangezien veel sloten op elkaar lijken, vermoed ik dat er in het dorp een souvenirwinkeltje goed geld verdient aan deze slotjes. Hoeveel van deze koppels zouden nu nog samen zijn? Wat is hun verhaal? De schrijver in mij wilt het overnemen, maar ik duw haar weer weg, want we hebben nog heel wat wandelkilometers voor de boeg.

Omgewaaide bosreuzen
Aan de overkant lopen we over een breed, verhard fietspad tussen de bomen. Corsicaanse dennen en sparren voeren hier het hoogste woord, afgewisseld door loofbomen zoals eiken, beuken en berken. Ze zijn volop aan het dunnen en stukken aan het kaalkappen, waarschijnlijk om ze om te vormen naar inheems loofbos, want we zien heel wat recent omgezaagde bomen en stapels verzaagd hout.

Maar we zien ook heel wat omgewaaide bomen. Ik vind het altijd intrigerend om naar het wortelstelsel van zo’n omgewaaide bosreus te kijken. Alsof je een blik in een andere wereld werpt, die je normaal gesproken niet te zien krijgt. Ook mos lijkt het prima naar de zin te hebben in deze vochtige omgeving.

Wat vliegt daar?
In de zomer is Möhnesee een populaire trekpleister en ik kan mezelf in gedachten al over dit fietspad zien zoeven, maar op deze sombere dag komen we enkel twee dappere joggers tegen. Er staat een strakke wind die maakt dat die zeven graden toch wat kouder aanvoelt.

Plots zien we een grote roofvogel boven de boomtoppen cirkelen. Wat een prachtig beest, wat een sierlijke vlucht! Duidelijk geen buizerd, maar wat is het dan wel? Mijn vriend probeert een foto te maken, maar de vogel verdwijnt telkens weer uit het zicht en zijn fototoestel wilt alsmaar scherp stellen op de takken die in de weg hangen. Wanneer we zijn foto’s later met vogelsilhouetten op internet vergelijken, komen we tot de vaststelling dat het vermoedelijk om een rode wouw gaat.

Een paar kilometer verderop zien we een groepje reeën tussen de bomen staan. Ze lijken ervan overtuigd dat hun schutkleur hen voldoende beschermt. Wanneer we blijven kijken, slaakt een van de vrouwtjes een vreemde kreet die ik nooit met een ree zou associëren, waarop het gezelschap wat verderop gaat staan.
Eindelijk bereiken we de brug die ons over een arm van het stuwmeer naar een soort schiereiland brengt en vervolgens naar een tweede brug die over de andere arm van het meer reikt. Van hieruit hebben we een prachtig uitzicht, en de sneeuwwolken maken het er enkel maar dramatischer op. Het is nog kouder geworden en de lucht belooft weinig goeds. En jawel hoor, even later vallen de eerste (smeltende) sneeuwvlokken naar beneden. De wind waait de kleine, harde vlokken in ons gezicht. We stappen stug voort.

Het laatste deel van de wandelroute, toch nog een kilometer of drie, leidt volledig langs een autoweg. Dat is wat jammer. Ik begrijp niet waarom ze de wandelroute niet wat verder van het verkeer vandaan hebben gelegd. We zijn echter moe, koud en doorweekt van de sneeuw en volgen de route, die ons via de kortst mogelijke weg terug naar de Sperrmauer leidt.
De dag erop, zaterdag 17 maart, is het ijskoud. Ook die dag besluiten we om te gaan wandelen bij onze Oosterburen. Maar daarover lees je meer in de volgende blog.
Foto’s: Jo Cuenen
Meer wandelinspiratie? Dan kan ik dit boek van Vlaanderen Vakantieland aanraden.
Nog meer natuurpret?
Speciaal voor kleine natuurontdekkers bedachten we leuke boekjes, gadgets en zoekkaarten.